De doos van Pandora

XXL Logistiek

27 november 2019

Als lokale overheid kun je niet in je eentje de vestigingsplaatsen van logistieke bedrijven bepalen. Daarvoor is een uitvoeringsprogramma XXL nodig, concludeert Anja Stokkers uit het debat over XXL logistiek op 29 oktober. Een programma dat onder de omgevingswet een publieksrechtelijke basis krijgt. Zo’n programma bindt samenwerkende partijen, dus ook gemeenten, provincie, rijk. En kunnen maatregelen worden opgenomen die boven een individueel plan uitstijgen.

Het leven is nauwelijks meer voor te stellen zonder de bezorging van pakketjes via distributie- en fulfilmentcentra. Die centra ‘verdozen’ het landschap. Hoe zit het met de ruimtelijke voetafdruk en inpassing van deze complexen? Waar willen en kunnen we op sturen? Daarover ging de bijeenkomst BEZORGD op 29 oktober georganiseerd door Vereniging Deltametropool, het College van Rijksadviseurs en TU Delft (praktijkleerstoel Gebiedsontwikkeling).

Merten Nefs stelt dat je als lokale overheid niet zomaar kunt bepalen waar logistieke bedrijven zich vestigen. De vestigingsplaats is onderdeel van het logistieke proces. Het verhandelen van grondstoffen en producten op wereldschaal vereist een distributienetwerk op wereldschaal. Bedrijven zijn en denken internationaal, zijn zelden lokaal gebonden of geïnteresseerd, en bepalen via krachtige data-analyses de beste route met de beste plek voor opslag. De uitkomst is een tijdelijke keuze, die continu bijgesteld kan worden bij verandering van product of afnemer. Soms wordt zelfs huisvesting voor arbeidskrachten op locatie geregeld.

 

Claimt de korte termijn economie het landschap?

Zo legt een kort-cyclische activiteit beslag op de nog beschikbare ruimte en infrastructuur en parasiteert op de levensaders van een aantrekkelijke maatschappij. Voor de directe omgeving van de vestigingen is dit beslag permanent. Immers, door de geclaimde en vergunde bestemming van de plek en de zware funderingen van de gebouwde dozen is de ruimte niet zonder ingrijpende sanering anders te gebruiken.

Terwijl we diezelfde ruimte binnenkort nodig hebben voor verwerkingsplaatsen voor de circulaire economie, voor het recyclen van afval tot grondstof, en voor een bijpassende voedsel- en maakindustrie. Om de circulaire globale cirkels te verkleinen tot regionale cirkels.

 

Is de buitenstedelijke XXL doos een blijver?

Straks bestel je iets wat je zelf ontwerpt, en dat wordt dan vlakbij gemaakt. Bovendien wordt alles wat je koopt teruggenomen en gerecycled tot nieuwe grondstof.  Reparatie komt daar nog eens bij, als gamechanger. Het circulaire model komt op en de productie wordt teruggehaald naar de plek waar behoefte is aan het product.

Een reden om vooral te blijven focussen op bestaande bedrijventerreinen, het ruimtegebruik te optimaliseren, en zuinig om te gaan met nieuwe vestigingsplaatsen.

De XXL doos lijkt een blijver, volgens onderzoek van de STEC groep. Wel zal de trend van grote dozen over een aantal jaar afvlakken en zullen nieuwe distributiecentra in kleinere vorm in de steden gerealiseerd worden, dichter bij de afnemer.

 

Landschap als vestigingsvoorwaarde biedt kader voor sturing

De Nederlandse maatschappij lijkt overvallen te zijn door de planologische impact van de logistieke industrie en is volgend in ruimtelijke en economische zin. Voorheen liet de stedenbouwkundige traditie in Nederland het ruimtelijk en economisch belang prevaleren boven het korte termijn financieel voordeel van kaveluitgifte en afwenteling in ruimte en tijd. Juist via het vestigingsbeleid, het vergunnen van vestigingsruimte in fysieke zin (zowel voor grond, water als voor lucht) is het mogelijk sturing te bieden.

Cees-Jan Pen brengt in herinnering dat de Raad voor de Leefomgeving en Infrastructuur al in 2017 in het rapport Mainports Voorbij de waarde van een integrale Strategie Vestigingsklimaat aangaf, waarbij zachte vestigingsfactoren centraal staan. ‘Quality of life’ en ‘landschapswaarde’ maken Nederland tot een aangename verblijfplaats en zijn dus doorslaggevend voor de hardcore economie, waarin bedrijven talent volgen. Bestaande terreinen doorontwikkelen hoort bij deze strategie. 30% van de werkgelegenheid bevindt zich in deze bedrijventerreinen. Verdozing van het landschap doet afbreuk aan de zachte vestigingsfactoren en heeft dus negatieve gevolgen voor andere sectoren in de economie.

 

Van werklocaties naar waarde locaties

Als lid van SER Brabant wijst Cees-Jan Pen op de benadering van het Brabants College van GS: ‘Van werklocaties naar waarde locaties’. BrabantAdvies zet daarvoor de punten op een rij in ‘Brabantse werklocaties toekomstproof’. Rode draad in het advies is het versterken van de verbinding van de logistieke ruimtevraag met het regionale bedrijfsecosysteem. Stel daarvoor voorwaarden aan nieuwe vestigers en investeer in parkmanagement voor bestaande terreinen. Besteed aandacht aan circulariteit, bestaande terreinen, functiemenging in stedelijke omgeving. Analyseer kansrijke en kansarme locaties en hanteer scans om de stand van zaken van verschillende ontwikkelingen in beeld te brengen en te houden. Met als doel om functies zo te verbinden, dat economische, ecologische en maatschappelijke schaalvoordelen kunnen ontstaan.

De laatste aanbeveling uit het advies is eigenlijk een oproep: maak het mogelijk om kwaliteitscriteria voor werklocaties te borgen in het beleidsinstrumentarium.

 

Hoe gaan we deze ambities realiseren?

De overheid is (nog steeds) aan zet, stelt Rijksadviseur Berno Strootman. In het CRa advies XXL-NL houden de Rijksadviseurs een pleidooi voor meer regie en proberen de overheid tot actie aan te zetten. Het advies is bedoeld als richtlijn voor handelen van Rijk, provincie en gemeente. De uitvoering valt of staat met bestuurlijke wil.

Emiel Reiding, directeur Nationale Omgevingsvisie, wijst een dwingende rol van de overheid af. De drijvende kracht komt vanuit de samenwerking tussen publieke en private partijen. De NOVI geeft daarvoor de kaders en benadrukt de noodzaak van bouwen in bestaand gebied. Hij ziet daarin nog mogelijkheid voor verbetering door een scherpere koppeling met het MIRT. Dat geeft meer kans op financiering van interventies. Hij denkt graag mee over waar logistieke clusters vorm kunnen krijgen.

De Brabantse gedeputeerde Erik van Merrienboer pleit voor een pro-actievere rol van overheden: geen vergunning zonder een afgesproken tegenprestatie, die bijdraagt aan de quality of life in deze Deltametropool. Ook maakt hij onderscheid tussen logistieke vestigingen die toeleverancier zijn in de regionale maakindustrie, en ‘dozenschuivers’ waar weinig toegevoegde waarde en hoogwaardige werkgelegenheid mee gecreëerd wordt.

 

Een uitvoeringsprogramma onder de omgevingswet bindt samenwerkende partijen. Gebruik zo’n programma om het ruimtelijk en economisch belang te laten prevaleren boven het korte termijn financieel voordeel van kaveluitgifte en voorkom zo het vooruitschuiven van problemen.

De overheid kan regie voeren door logistieke clusters aan te wijzen

De discussie maakt duidelijk dat de stelling van Merten Nefs klopt: als lokale overheid kun je niet in je eentje de vestigingsplaatsen bepalen. Daarvoor is een uitvoeringsprogramma XXL nodig. Een programma dat onder de omgevingswet een publieksrechtelijke basis krijgt. Zo’n programma bindt samenwerkende partijen, dus ook gemeenten, provincie, rijk. En kunnen maatregelen worden opgenomen die boven een individueel plan uitstijgen. En de door BrabantAdvies geformuleerde behoefte aan kwaliteitscriteria voor werklocaties kunnen in zo’n programma geborgd worden.

Het definiëren van de opgaven voor de XXL-ontwikkelingen in een gezamenlijke agenda geeft houvast voor ontwikkelingen. Als kader voor afstemming en onderbouwing van keuzes en als platform om te komen tot een goede aanpak in lijn met de omgevingsvisies op verschillende schaalniveaus. Bovendien ontstaat zo een instrument voor monitoring, op korte en langere termijn, voor de kwaliteit van nieuwe en bestaande locaties.

terug naar boven terug naar boven