Carlos Faes

Hightech Highgreen

16 februari 2021

Een Brainport zonder brains, dat kan niet. En knappe denkers en makers stellen steeds hogere eisen aan hun leefomgeving. In een serie interviews verkent Landschapslaboratorium Hightech Highgreen hoe bedrijven en overheden denken over (samen) investeren in landschap, om daarmee het vestigingsklimaat te verbeteren aan de Groene Corridor. Carlos Faes, directeur Philips Fruittuin en bestuurder van Gebiedscoöperatie Brainport Park, wijst ons op het belang van eigenaarschap, landschap als bedrijfsinfrastructuur en zichtbaarheid van initiatieven.

De Fruittuin, in 1929 opgericht als werkverschaffingsproject om Philips medewerkers van gezond fruit te voorzien, was in het slop geraakt en leed verlies toen Carlos Faes er in 1991 mee aan de slag ging. Na decennia ontwikkeling staat de tuin bekend als goedbezochte hangout van expats en andere hightech medewerkers- en bewoners uit de Brainport, die allang niet meer draait om Philips maar veel veelzijdiger is geworden. Faes is ook bestuurslid van de Gebiedscoöperatie Brainport Park, opgericht voor de parkontwikkeling in het gebied rond de fruittuin. De grondeigenaren die lid zijn (waaronder Eindhoven Airport, Internationale School en Novotel) vinden het landschap belangrijk voor het vestigingsklimaat in het gebied, maar zien het niet als hun eigen taak. De coöperatie werkt namens hen sinds 2002 aan het realiseren van een groen raamwerk, nieuwe verdienmodellen voor onderhoud van het landschap, en aantrekkelijke routes en activiteiten voor werknemers en bewoners. Faes noemt in het interview een aantal ambities.

“Een werknemer van een high-end chipfabriek is in de kern een jager-verzamelaar. Die wordt enthousiast als hij of zij appels kan plukken in zijn eigen leefomgeving.”

Beeld: Philips Fruittuin Beeld: Philips Fruittuin.

Landschap als groene bedrijfsinfrastructuur

De fruittuin is een goed voorbeeld van hoe landschap in een campusomgeving van hightechbedrijven kan functioneren als onderdeel van de bedrijfsinfrastructuur, naast wegen en glasvezel. Faes beschrijft hoe bedrijven fruitbomen adopteren, waar de werknemers vervolgens de appels van komen plukken. De omgeving dient ook voor ‘wandelende vergaderingen’, gefaciliteerd met zaal en catering voor sessies. De Philips Fruittuin laat ook appelsap persen voor gebruik in de bedrijven. Zo ontstaat een aangenaam leefklimaat én een verdienmodel voor het onderhoud van het Brainport Park, volgens Faes het derde stadspark van Eindhoven. Een eeuw geleden investeerde Philips al in bos en aantrekkelijke woonmilieus om werknemers naar de regio te trekken (Drents Dorp), Brainport Park vertaalt deze ambitie naar de 21e eeuw.

Eigenaarschap

Bedrijfsleven en overheid zouden in het realiseren van dergelijke ambities beter samen kunnen werken, denkt Faes. Ondanks de successen, hadden er in de ontwikkeling van het gebied ook wel dingen beter gekund. Zo is bij het autoluw maken van de Oirschotsedijk – een belangrijke ingreep voor de kwaliteit van de Groene Corridor – de bereikbaarheid van Fruittuin en Wielewaal nog niet goed opgelost. Ook ontstond er wrijving tussen de verdienmodellen van de gebiedscoöperatie enerzijds, en de gemeentelijke onderhoudsdiensten anderzijds. Het planningsbestel gaat met de omgevingswet echt richting meer betrokkenheid van burgers en bedrijven. Dat biedt een kans om een nieuw type samenwerking op te zetten en beter te luisteren naar geluiden van actoren uit het gebied.

Zichtbare initiatieven

Het succes van zowel Fruittuin als Park is de directe zichtbaarheid van investeringen. Dit is een must voor wie het bedrijfsleven wil interesseren in de ontwikkeling van het landschap. Faes noemt als voorbeeld Eindhoven Airport, met wie we ook een interview houden. Vliegvelden hebben in heel Europa te kampen met een schuldgevoel, want naast de grote CO2-uitstoot gaan de vliegbewegingen ook gepaard met geluidsoverlast voor omwonenden. Compensatie in landschap ligt voor de hand, maar dat heb je niet zomaar even gedaan. Bomen planten nabij een luchthaven is vanwege hun aantrekkingskracht op vogels een gevaarlijk idee, terwijl ze ver weg planten de tastbaarheid vermindert. Zo is het steeds zoeken naar de beste oplossing. De luchthaven zou een goede rol kunnen spelen in het meer zichtbaar maken van het landschap: letterlijk zie je het landschap wanneer je aan komt vliegen of opstijgt, en daarnaast zou de terminal met real-time informatievoorziening kunnen inspelen op wat er in de omgeving te zien en beleven is.

terug naar boven terug naar boven